Soms kom je in een boek of in een tv-serie een personage tegen waarvan je denkt: goh, met zo iemand zou ik graag eens een biertje drinken.
Inspector Morse was niet zo iemand.
Toen ik Morse leerde kennen, aan het eind van de jaren ’90 op televisie, was hij een nukkige man. Een belezen, intelligente, goed ontwikkelde, maar bovenal nukkige man. Een inspecteur die er bovendien onorthodoxe methodes op na hield, en daarmee de plank nu en dan behoorlijk missloeg. Niet zelden waren zijn eerste gedachten over de dader van een misdrijf willekeurige slagen in de lucht.
En toch… Natuurlijk was Morse ook een intrigerend personage. Dat moet wel, anders had hij nooit de bekendheid gekregen die hij kreeg. En natuurlijk had hij ook sympathieke kanten. Zijn mededogen met de verschoppelingen, zijn afkeer van holle opsmuk. Zijn liefde voor hoge cultuur naast (vooral in de boeken) zijn interesse in de lage cultuur.
Morse was een round character, een man die in de tijd veranderde. Een man waar nog verhalen áchter zaten.
De afleveringen van de tv-serie hadden een prettig langzaam tempo. Geen wilde achtervolgingen, geen flitsende actie, wel veel pratende of zwijgende mensen. Dat sprak me aan. Auteur Colin Dexter zei daar zelf eens over dat dat ook was wat de televisiemaatschappij op dat moment zocht, weg van de overdreven actie van Amerikaanse series. Of, zoals één van de betrokkenen het omschreef: “Dexter’s idea of any sort of thrill in a story was to get two aged Classics professors arguing about Aristotle in the Sheldonian.”
Dat Morse in de eerste afleveringen ook nog een plank vol Wisden Cricketers’ Almanacks bleek te hebben, voor liefhebbers zeer herkenbare boekjes (ik heb ook zo’n plank vol), maakte hem in mijn ogen nog sympathieker. Maar dat bleek een vergissing van de set dresser: Morse is op zijn best geen fan van die sport. De boekjes maakten geruisloos plaats voor platen en musicassettes (die in een latere aflevering bij een brand deels verloren gingen). Maar er bleef genoeg herkenbaars aan Morse over, zoals zijn liefde voor literatuur, cryptogrammen en Engelse bier. Door Morse kwam ik trouwens ook op het spoor van opera.
Toen ik de serie bijna compleet op video had opgenomen en heen en weer gespoeld, begon ik aan de boeken. De tv-bewerkingen bleken tot mijn plezier de boeken niet slaafs te volgen. Sommige boeken werden zelfs geschreven ná de tv-aflevering. Zo werd The Wolvercote Tongue uit 1987 in 1991 herschreven als The Jewel that was Ours. Colin Dexter hield de grote lijn van het verhaal in stand, maar veranderde dader, motief en modus operandi op een slimme manier. Twee Morse-verhalen uit parallelle universa.
Morse overleeft zijn literaire universum niet. Zowel in de boeken als in de tv-serie begeeft zijn hart het, na een niet al te gezond leven. Acteur John Thaw, die Morse briljant gestalte gaf, overleed niet lang na zijn laatste optreden, zodat we zeker weten dat een wederopstanding er niet in zit.
Als ik iemand uit het Morse-universum in het echt zou willen ontmoeten, dan zou het zijn geestelijk vader zijn.
Colin Dexter studeerde klassieke talen in Cambridge en werd vervolgens leraar. Eind jaren ’60 kreeg hij zodanig last van zijn gehoor dat hij het doceren moest opgeven en een ambtelijke baan bij de universiteit van Oxford aannam. Tijdens een vakantie begin jaren ’70 schreef hij zijn eerste Morse-boek, Last Bus to Woodstock, waarin de inspecteur en zijn adjudant nog nauwelijks in leeftijd schelen.
Dexter werkte nauw samen met de tv-bewerkers van zijn personages. In veel afleveringen heeft hij cameo’s. Als er in een scène in een bar ergens op de achtergrond een vriendelijk mannetje een glas bier heft, kun je er bijna zeker van zijn dat dat Colin Dexter is. Je ziet hem terug in het publiek bij de concerten waar Morse naartoe gaat, of als don in de galerijen van de colleges. Hij duikt tot aan zijn dood in 2017 ook op in de latere spin-offs, Lewis (over adjudant Robbie Lewis die na de dood van Morse zelf inspecteur wordt) en Endeavour (die het begin van de carrière van Morse toont). In die laatste serie verschijnt trouwens de dochter van John Thaw als de oudere verslaggeefster met wie de jonge Morse een bijzondere band heeft. Het Morse-universum is er een met vreemde verbindingen.
In interviews kwam Dexter op mij altijd over als een sympathiek mens. Een auteur die trots was op zijn creaties, en niet te beroerd om anderen met zijn speelgoed te laten spelen. Een gulle man. Iemand met wie ik graag een biertje had gedronken in een Oxfordse pub.
