Bommelding

Ik worstel, met iets waar ik al een halve eeuw mee bezig ben.

Als jongetje bracht ik wat uurtjes zoet in de bibliotheek van mijn oude school. In mijn herinnering was dat een behoorlijke verzameling, al zullen de tijd en mijn eigen veranderende dimensies daar wel wat aan hebben verdraaid.

Ik ontdekte er Harry Mulisch, door wie ik zeker ben beïnvloed, maar over hem wil ik het hier niet hebben. Ik las er ook vele Bommelverhalen; er stond een aardig rijtje Literaire Reuzenpockets, wat aangeeft dat het misschien niet zo’n grote maar dan toch wel een goede bibliotheek was.

Bommel kende ik al langer. Mijn grootouders hadden grote stapels oude Donald Ducks, waarin ook de vervolgverhalen van heer Bommel en Tom Poes stonden.

Dat is meer dan een halve eeuw geleden, dus zo lang ken ik Bommel al. Ja, Donald Duck ken ik dus ook al zo lang, en hoewel ik daar ook altijd veel plezier aan heb beleefd (en nog), is zijn invloed lang zo groot niet geweest.

In 1976 begon ik de Bommelverhalen uit de NRC te knippen, toen Toonder na de 10000e aflevering de nummering van de afleveringen weer op 1 zette. En ik hield er pas mee op toen Bommel definitief plaats maakte voor Fokke & Sukke (geen schande) en ik inmiddels al bezig was de Volledige Werken deel voor deel in huis te krijgen.

In de schoolbibliotheek ontdekte ik achterin één van de pockets de eerste versie van Henk R. Mondria’s Bommelbibliografie. Een chronologisch overzicht van alle verhalen tot dan toe. Ik bleek er slechts een klein deel van te kennen. Om te watertanden. Ergens in die tijd nam ik me voor om ooit al die verhalen te lezen, en liever nog, in m’n eigen boekenkast te zetten.

Rond de eeuwwisseling was dat een feit. Bucketlist voltooid.

Daar was het echter niet bij gebleven. Ik wilde eigenlijk ook striptekenaar worden. Maar ik vond mijn eigen tekenkunsten ver beneden de maat.[1] Dan maar schrijven. Ik meende dat dat veel eenvoudiger was dan tekenen. Ten onrechte natuurlijk, maar dat zag ik in mijn jeugdige onschuld niet, anders was ik daar ook meteen mee opgehouden. En dus begon ik ergens in 1977 verhaaltjes à la Toonder te schrijven. Nou ja, ‘à la’… Zeg maar rustig dat het onbeholpen kopieën waren — maar ook nuttige vingeroefeningen. Jammer dat er op school wel een vak Tekenen was, maar geen vak Verhalen Vertellen.

Ik hield het een jaar of drie vol. Een multomapje vol dichtbeschreven velletjes — toen hield het op, ik weet niet meer waarom. Ik wierp me op de science fiction, en daarna probeerde ik Harry Mulisch na te doen. Allemaal zonder veel succes. Blijkbaar had je voor schrijven toch wel wat meer nodig dan kennis van de taal.

Het duurde dan ook nog een hele tijd voordat ik begon in te zien wat de waarde van die vingeroefeningen was geweest. Een aantal jaren geleden deed ik mee aan een officiële Bommelverhalenwedstrijd. Daar haalde ik de shortlist. En hoewel de hoofdprijs aan mij voorbijging (die werd gewonnen door broodschrijver Henk Hardeman) mag ik mezelf nu wel een gepubliceerde Bommelauteur noemen (maar dat is een verhaal op zich).

En nu worstel ik dus, met een nieuw Bommelverhaal, m’n derde. Niet omdat er een wedstrijd is, maar gewoon zomaar, omdat ik het kan en omdat schrijven toch eigenlijk wel enorm leuk is.

Het komt vast goed, deze keer.

Noten

  1. Tot mijn stomme verbazing zag ik onlangs mijn eindrapport van de derde klas. Het hoogste cijfer daarop was een 8 voor tekenen, toegekend door Erika Visser, portretschilderes van naam die later nog een relatie had met Marten Toonder. Ach, had ik maar wat beter mijn best gedaan…

Verschrikkelijk

Dit wordt geen verschrikkelijk leuk stukje.

Ik keek maar weer eens naar ‘de persconferentie’. Niet dat ik er veel zin in had, maar ik hoopte toch op een beetje lucht voor de theaters — al was de eerstvolgende voorstelling waarvoor ik een kaartje had (vandaag!) een dag eerder al gecanceld.

De nieuwe minister bedient zich van ‘infographics’ om zijn verhaal te onderbouwen, zoveel had ik al meegekregen. De gebarentolken werden ervoor naar een zijraampje verbannen. Nu ook weer. Plaatjes die moesten duidelijk maken hoeveel mensen zijn gevaccineerd en hoeveel daarvan al een booster hebben, in het algemeen en hoe de verdeling in de ziekenhuizen/IC’s is.

Op Twitter las ik enthousiaste reacties. Glashelder, die plaatjes!

Ja, als je niet kleurenblind bent. Want voor mij was het een beetje raden, die plaatjes. Donkerrood, donkergroen, en om in de sfeer te blijven, donkerblauw. Denk ik. Want echt duidelijk was het niet, voor mij.

Ik wilde er een vlammend stukje over schrijven. Is er dan niemand in het communicatieteam van de minister die daar even op had kunnen wijzen? En het kost helemaal níéts om het goed te doen: andere kleuren gebruiken met meer contrast, en daarnaast ook onderscheidende symbolen. Zit allemaal gewoon in je presentatiepakket. Hoef je geen cent extra voor uit te geven.

Ik wilde er maar meteen een duidelijk plaatje bij maken, hoe het óók kan. Maar ik kreeg verschrikkelijke ruzie met mijn tekenpakket. Lag aan mij, en aan mijn beroerde ogen, niet aan het tekenpakket. Na anderhalf uur vloeken heb ik het maar opgegeven.

En maar goed ook. Vandaag las ik bij de NOS dat er sowieso wel wat viel af te dingen op de plaatjes van Kuipers [1]. Data uit verschillende periodes, waarbij de ene plaat over nu ging, en de andere over een periode waarin delta deels nog prevaleerde boven omikron en er sowieso nog weinig boosters waren uitgedeeld. Appels en peren, dus dan doet de kleur er überhaupt niet meer toe.

Hoe dom kun je zijn, als minister? Of, ervan uitgaande dat de minister de plaatjes niet zelf in elkaar heeft geknutseld, hoe dom kun je zijn als medewerker-van-de-minister? Terwijl de actuele cijfers niet een heel ander verhaal vertellen: de vaccins helpen behoorlijk tegen ziekenhuisopname, en de booster doet er nog een leuk schepje bovenop. Wie verzint het dan om daar mee te gaan fröbelen? Het is toch zeker geen Creatief met kurk (“altijd van je af presenteren”)?

De complottheoreten zullen er wel een velddag mee hebben. Dat ze zelf vaak nog veel enthousiaster wijzen naar verbanden in totaal ongecorreleerde data doet er dan even niet toe.

Nou ja, positief aan de zaak: de vermaledijde NOS bericht er een dag later al uitgebreid over, dus laat nou niemand gaan roepen dat de media aan de leiband van de corrupte regering lopen. Al hoor ik de gemiddelde complottheoreet nu al blèren: “Dit is alleen maar om af te leiden!”

Nee, dit is niet om af te leiden. Dit is gewoon verschrikkelijk dom. Nog dommer dan een slecht kleurenschema gebruiken. Dit is een gele kaart voor Kuipers. Ik wacht nog even met een rode — of een groene, ik moet echt goed letten op het verschil.

Noten

  1. https://nos.nl/artikel/2414613-kuipers-wilde-overtuigen-met-cijfers-maar-was-selectief

Heel zeker (in de slaapkamer)

De laatste tijd zie ik (ongewild) wat vaker tv-reclame voorbij komen. Die is er niet beter op geworden, door de tijd. Maar een nieuw dieptepunt is wat mij betreft wel de reclame van een bepaald merk beveiligingsapparatuur. Ik zal de naam hier niet noemen, de lezer weet heel zeker wel wie ik bedoel…

Ik kende het merk al van de radioreclame. Vrouw vraagt aan man of-ie het alarm heeft aangezet. Nee dat is-ie vergeten. Geeft niet schat, dan doet zij het wel met de app.

O? denk ik dan. Had ze niet in die app kunnen zien dat het alarm nog niet aan staat? Dat is dan niet zo’n handige app. Of heeft ze het wél gezien en houdt ze zich nu expres een beetje van de domme om haar man te sarren? Volgens mij is er iets niet pluis in dit huwelijk.

Terwijl zij het alarm aanzet, ontrolt zich nog een wonderlijk gesprekje. Ja, zegt hij, we slapen inderdaad veel beter als het alarm aanstaat. Tja, denk ik dan, had het dan aangezet voordat je naar de slaapkamer kwam. Ik begin nu te vermoeden dat vrouwlief het inderdaad erop aan heeft laten komen om hem te sarren.

En dan is het de vrouw gelukt om het alarm aan te zetten. Dat is dus geen kwestie van even ergens op drukken in de app. Is het echt niet zo’n handige app? Ben ik dan toch te achterdochtig over de staat van dit huwelijk?

Ze kunnen in ieder geval rustig de nacht in. Slaap lekker, lieve schat.

Ik behoor hopelijk niet tot de doelgroep, want ik zou dus niet aan dit systeem beginnen. En dat is dan op grond van de radioreclame.

De tv-versie is gewoon hetzelfde als de radio-versie, met bewegende beelden. En wat blijkt?

Die man, die zegt dus dat-ie het vergeten is — vóórdat-ie z’n bed in stapt! Hij grijnst er zelfs een beetje bij. Hij vergeet het alarm aan te zetten, z’n vrouw vraagt ernaar, en wat doet meneer? Draait-ie zich subiet om en rent de kamer uit om zijn werk alsnog te doen? Vraagt hij zijn vrouw om het alsjeblieft voor deze ene keer op de app te doen, want hij is al zo moe?

Nee. Hij zegt grijnzend sorry en stapt gewoon z’n bed in.

Nu begin ik te begrijpen wie hier wie aan het sarren is.

Ik ben er vrij zeker van dat die vrouw niet zoveel tijd nodig had om het alarm aan te zetten in die app. Nee, die is haar advocaat aan het appen. Dat wordt nog een interessante scheidingszaak…

En ik ben van één ding heel zeker: dat alarmsysteem, dat komt er bij mij niet in. Dat geeft alleen maar narigheid. Met of zonder app.