Beter

Afgelopen zondag precies veertig jaar geleden demonstreerden zo’n 400000 mensen in Amsterdam tegen kernwapens. Ik moest er aan denken na een weekend met beelden van rellende ‘demonstranten’.

Ik was één van die 400000 en ik kan uit eigen waarneming vertellen dat het er veertig jaar geleden een stuk vrediger aan toeging.

Ik reed naar Amsterdam met mijn ouders en een heel gezelschap uit Vleuten-De Meern, in een bus die door de lokale afdeling van het IKV was geregeld. Mensen die niet naar Amsterdam konden of wilden, maar wel achter het doel stonden, hingen witte lakens uit hun ramen. Dat was een mooi gezicht.

In Amsterdam klapten we voor militairen die in uniform meededen, wat verboden was. Op een bordes in de buurt van het Museumplein ontdekten we een bekende. Hoe toevallig was dat, tussen die 400000?

Toen we in de invallende duisternis aansloten in de file richting Utrecht luisterden we tevreden naar het radioverslag van de demonstratie. Maar toen Freek de Jonge aan zijn bijdrage begon, draaide de coördinator van het IKV de radio uit. Freek de Jonge, dat was een brug te ver.

Het was in alle opzichten een buitengewoon vreedzame dag. Was de tijd toen anders dan nu? Beter?

Een jaar eerder stond Amsterdam in brand dankzij de krakers- en kroningsrellen. Freek de Jonge was net aan zijn solocarrière begonnen en stond te boek als shockerend hard. Een schoolbezoek in 1981 aan zijn tweede solovoorstelling De Tragiek was voor mij het begin van een levenslange liefde, maar voor sommige ouders (niet de mijne) een paar bruggen te ver.

Er waren nog lang geen sociale media. Wel kregen wij een anoniem kaartje in een blijkbaar opzettelijk verdraaid handschrift, dat ons onaangename dingen aanzegde. Het woordje ‘tribunaal’ kwam er niet in voor, maar dat was waarschijnlijk toeval.

In de Tweede Kamer werd een zetel opgewarmd voor Hans Janmaat, die op aanmerkelijk stunteliger manier aanzienlijk minder schokkende dingen zei dan een aantal hedendaagse parlementariërs maar daar een stuk harder op werd afgerekend.

En ergens op de wereld werd de kiem gezaaid van wat we zouden leren kennen als HIV, een in potentie dodelijk virus waarvoor nu veertig jaar later nog altijd geen vaccin bestaat.

Vroeger was ook niet alles beter.

Was het dan ten minste effectief, die demonstratie? Waarschijnlijk ook al niet.

Uiteindelijk werd de Koude Oorlog vooral gedoofd door een bejaarde en oerconservatieve president van de VS en een relatief jonge communistische partijleider die oprecht hoopte dat hij de Sovjet-Unie nog kon redden, die al of niet bewust hadden besloten dat ze elkaar konden vertrouwen. Die 400000 zullen er niet echt toe hebben gedaan.

Maar dat wisten we toen nog niet en dus herhaalden we het kunstje twee jaar later in Den Haag met 550000 mensen. Deze keer nam ik met een paar schoolgenoten de trein. Zo kon ik zwaaien naar de kilometerslange file van bussen, waar zich ook ergens mijn ouders in moesten bevinden.

Op het Malieveld liep ik mijn opa tegen het lijf. Hoe toevallig was dat, tussen die 550000?

Het was in ieder geval erg gezellig. Niet per se beter dan nu, maar wel gezelliger.

Trommels

Lang geleden maakte ik kennis met Slagwerkgroep Den Haag. Dat was op de middelbare school. Ze traden er op in de aula annex gymzaal.

Eigenlijk weet ik er niet veel meer van, behalve dat ik het indrukwekkend vond. Het zal wel in het kader van de muziekles zijn geweest. En het moet in ieder geval ergens vanaf 1977 zijn geweest, want toen werd het ensemble opgericht.

Ik hield van ritmische instrumenten, maar dit ging verder dan dat. Misschien ontdekte ik hier wel iets van de patronen die ik later bij Steve Reich zo intrigerend vond in composities als Drumming en Music for 18 Musicians.

Zag ik hier voor het eerste dat je een xylofoon in je eentje met víér stokken kunt bespelen? En was het wel een xylofoon en geen marimba? Ik weet het gewoon niet meer. Weggetrommeld in de mist van de tijd.

Een mooie trommelsolo is trouwens nooit weg, wat mij betreft. Carl Palmer, bijvoorbeeld, de laatste maar zeker niet de minste van het trio Emerson Lake & Palmer, die kon er wel wat van. En ooit ging ik naar een concert van Ravi Shankar, de Indiaase sitar-speler die een grote inspiratiebron was voor The Beatles — een bijna heilig optreden, maar voor mij was het absolute hoogtepunt de meer dan tien minuten durende tabla-solo die zijn begeleider (wiens naam ik kwijt ben) ten beste gaf. En wat ik een Iraanse student uit een tombak heb horen halen, dat tart elke beschrijving…

Sinds die vage maar indrukwekkende eerste kennismaking heb ik Slagwerk Den Haag, zoals ze tegenwoordig heten, nog diverse keren gezien.

Gisteravond was de meest recente keer. En het was ook deze keer weer indrukwekkend. Het was een gezamenlijk optreden van SDH met het Groningse dansgezelschap Club Guy & Roni. Freedom heette het werk, gebaseerd op de memoires van een man die veertien jaar onschuldig vastzat in Guantanamo Bay en daar niet bepaald gastvrij behandeld werd.

Dat hakt er nogal in, en daar was de muziek dan ook wel naar. Hoewel, muziek… Die bestond eigenlijk vijf kwartier lang uit de essentie van het slagwerk: ritme.

Trommels. Veel trommels. En hard, heel hard.

Letterlijk en figuurlijk indrukwekkend.

Echt NaNoWriMo

Vandaag start NaNoWriMo. Dat staat voor National Novel Writing Month. Het is een van oorsprong Amerikaans gebeuren: schrijf in een maand tijd — 30 dagen, want november — een miniroman van 50000 woorden. Dat komt neer op 1666 woorden per dag. Zonder vooropgezet plan, zonder verdere uitwerking, gewoon 1666 woorden per dag.

Ik hoorde ervan bij de eerste schrijfcursus die ik ooit heb gedaan, in 2009. In november 2011 heb ik het ook echt geprobeerd. En met succes, dat wil zeggen dat het me lukte om in die maand echt 50000 woorden neer te schrijven. Zonder vooropgezet plan. De uitwerking kwam er sowieso niet van, daar had ik echt geen tijd voor.

1666 woorden is echt veel. Voor mij komt dat neer op acht bladzijden manuscript, of anderhalf tot twee uur schrijven. Ik schreef toen alleen maar op de computer, dan ging het iets sneller, zeg dik een uur per dag. En dan was het nog steeds veel.

Het vroeg vooral veel planning. Want al mag je dan je verhaal niet (te veel) plannen, je moet met een volledige baan toch echt wel plannen wanneer je dat ongeplande verhaal schrijft. Avondje weg? Dan moet je die 1666 woorden toch in de omliggende dagen doen. Erbíj doen.

Dat is me dus gelukt. Al heb ik niet echt ‘meegedaan’, want dan moet je ook nog iedere dag je voortgang op internet posten, om te laten zien dat je het echt hebt gedaan. Echt Amerikaans…

Wat me nu echt verbaast is dat ik dat deed voordat ik ontdekte hoe schrijven bij mij werkte. Dat gebeurde namelijk pas drie jaar later, bij een andere schrijfcursus. Toen ontdekte ik dat ik niet te veel vooruit moet plannen, en al helemaal niet moet denken dat ik in één keer een kant en klare tekst op papier kan zetten. Dat schrijven vooral herschrijven is.

Maar daar heb je dus echt geen tijd voor, gedurende NaNoWriMo.

Het was een nuttige oefening, maar ik ga me er voorlopig niet meer aan wagen. Te veel planning.

Al heb ik er, achteraf, echt een hoop van geleerd.