Zonnig

Er was eens een minister die vlak voor de vakantie voor het blok werd gezet met een opname van een uitspraak die hij had gedaan. Hè, wat vervelend toch. En nou had-ie er ook nog de ambtenaren van zijn departement bij betrokken. Gelukkig waren die van het zonnige soort. Al snel bereikte hem een memo — een heel kort memo. “Beste minister. In antwoord op uw vragen: kijk eens uit het raam. Fijne vakantie!”

In de serie ‘Kleine verhalen uit een klein land’

Kwintje

Hoe noem je het muntstuk van 20 eurocent? Voor 5 en 10 cent is het gemakkelijk, daar gebruik je de oude namen ‘stuiver’ en ‘dubbeltje’ voor.

Voor 20 cent, bedacht ik, heb je twee opties. De ene is ‘kwartetje’, als een verdubbeling van een dubbeltje met een knipoog naar het oude kwartje. Maar kwartetje rolt net niet helemaal lekker van de tong.

De andere is ‘kwintje’, als een vijfde van een euro, zoals een kwartje een vierde van een gulden was. Wat een goed idee van mij!

Alleen: ik ben zeker niet de eerste die dat heeft bedacht. Volgens Ewoud Sanders in de NRC van 14 november 2001 werd het al op 1 juni 1996 geopperd door Trouw-columnist Rob Schouten. Een week en tweeëntwintig jaar geleden al!

En volgens Wikipedia zijn er pogingen ondernomen om kwintje te introduceren — zonder succes.

Het mocht wat. Ik zeg gewoon kwintje tegen een stuk van 20 cent.

De prater

In de wachtkamer van dokter, tandarts of ambtenaar valt de mensheid grofweg uiteen in twee delen. Er zijn praters en zwijgers.

De zwijgers groeten bij binnenkomst misschien de overige aanwezigen en kiezen dan (in willekeurige volgorde) een zitplaats en een blad uit de leesmap. Een enkele zwijger informeert eventueel nog wie er vóór hem aan de beurt is, om daarna zijn identiteit eer aan te doen totdat dokter, tandarts of ambtenaar hem of haar komt ophalen.
Lees verder “De prater”