Het is een complot — maar welk?

De GGD gaat aangifte doen tegen een aantal complotdenkers. Die zetten namelijk hun volgers aan tot narigheid jegens GGD-medewerkers. En de gemeente Bodegraven-Reeuwijk onderneemt ook al gerechtelijke stappen tegen complotdenkers die zeggen dat er op de lokale begraafplaats slachtoffers van diverse pedo-netwerken liggen.

Het zijn vruchtbare tijden voor complottheorieën. Die zijn natuurlijk van alle tijden, maar als de maatschappelijke orde onder druk staat ontsnappen er uit de kieren almaar wildere ideeën.

Echte complotten zijn óók van alle tijden. De moord op Julius Caesar, de strijd om de Franse troon in de 14e eeuw, de aanslag op Frans Ferdinand in 1914, Watergate, 9/11 — allemaal omgeven door complotten. Misschien kun je iedere actie die door meer dan één persoon heimelijk is voorbereid wel aanduiden als een complot, maar dan wordt het veld wel erg onoverzichtelijk. En het is nu al zo’n bende…

Het ene complot is ook het andere niet. De één ziet al een complot in een onverwachte aanpassing van de verkeerssituatie, voor de ander moet ten minste de wereldheerschappij op het spel staan om van een complot te kunnen spreken.

Daarom leek het me nuttig om wat onderscheid te maken tussen de diverse complottypen. Vandaar deze, geenszins uitputtende, terminologie van het complot, van B tot V. Merk op dat specifieke complotten door meerdere aanduidingen beschreven kunnen worden.

Bomplot — complot met vooral gewelddadige uitingsvormen, meestal maar niet per se resulterend in een aanslag.

Domplot — van een ridicuul gebrek aan kennis getuigend: denken dat vaccins met opzet magnetiserend werken.

Gomplot — als alle ‘bewijzen’ van het complot zijn uitgewist.

Gromplot — wordt voornamelijk tandenknarsend over gespeculeerd door boze witte mannen van middelbare of hogere leeftijd.

Homplot — als er eigenlijk geen hom of kuit aan is.

Komplot — complot dat nog op gang moet komen.

Kromplot — wanneer de ontkrachting van het complot wordt gezien als de bevestiging ervan.

Momplot — complot dat onder het mom van een ander complot wordt uitgevoerd; lastig aan te tonen en daarom ideaal voor de gevorderde complotdenker; heel soms effectief om complotdenkers te vloeren: “Maar weet jij wel door wie Trump aan de macht is gebracht om de aandacht af te leiden van zijn eigen complotten?!?”

Oomplot — onschuldig complot bedoeld om kinderen voor het lapje te houden, waarbij vaak oudere naaste familieleden worden betrokken.

Promplot — vooral in de VS populaire complotvorm die zich afspeelt rond de feestelijkheden aan het einde van de middelbareschooltijd.

Quomplot — ieder complot waarbij door de complotdenkers onbegrepen natuurkundige inzichten een belangrijke rol spelen, zoals quantummechanica, relativiteitstheorie en (al of niet ioniserende) straling.

Romplot — feitelijk geen complot maar de korte samenvatting van een romcom (waarin vaak weer ingewikkelde intriges voorkomen dus in die zin dan wel weer een soort van complot).

Somplot — komt vooral voor in de financiële wereld.

Stomplot — zie ‘domplot’.

Tromplot — complot dat met veel tamtam omgeven is en alleen al daarom altijd mislukt.

Vromplot — uit de tijd dat er nog een ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer was; nog altijd goed voor elke ontwikkeling waar de boze burger het niet mee eens is (zie ook ‘gromplot’)

Als eerste op de apenrots

De Tweede Kamer gaat binnenkort verhuizen naar de Bezuidenhoutseweg 67. Het is het voormalige gebouw van Buitenlandse Zaken, bijgenaamd de Apenrots.[1] Dat is natuurlijk wel een toepasselijke naam voor het onderkomen van het parlement.

Ik ken dat gebouw erg goed: ik was één van de eerste bewoners ervan.

In augustus 1984 begon ik aan mijn vervangende dienst bij de afdeling FEZ/ABK van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat was aan de Muzenstraat, vlakbij Den Haag CS. De Muzenstraat was een verzamelgebouw, er zaten afdelingen van een handvol ministeries en andere overheidsinstellingen. Het ‘uitzendbureau’ van Sociale Zaken, waar ik officieel onder viel, bleek slechts drie verdiepingen hoger in hetzelfde gebouw te resideren. Dat was erg handig toen in de eerste maanden van mijn dienst van alles mis ging met de uitkering van mijn vergoedingen.

BuZa had in die tijd een grote hoeveelheid locaties verspreid over heel Den Haag, variërend van statige panden en herenhuizen tot veredelde gangkasten. De Muzenstraat zat daar ergens tussenin. Wij hadden op de 15ᵉ verdieping een prachtig uitzicht, maar aan binnenklimaat deed men nog niet toen het gebouw zo’n vijftien jaar eerder uit de grond was gestampt[2] — het was er of bloedheet of steenkoud. Ik zou gedurende mijn diensttijd van dik anderhalf jaar de verhuizing meemaken naar het nieuwe gebouw aan de Bezuidenhoutseweg 67 waar op dat moment de laatste hand aan werd gelegd, net aan de andere kant van het station.

De afdeling Financieel-Economische Zaken (FEZ) was één van de eerste die het nieuwe pand betrok. Dat gebeurde al ruim voor de officiële ingebruikname. Wij waren de kwartiermakers, wat jargon is voor proefkonijnen.

Toen wij inhuisden was nog niet alles afgeregeld. Telefoons deden het soms niet, hier en daar was een tekort of juist een overschot aan meubilair. De liften moesten nog definitief ingeregeld worden en stopten nu en dan een centimeter of wat te vroeg of te laat. Ik zag al vrij snel iemand een serveerblad koffie lanceren die daar niet op gerekend had. De modderkleurige vloerbedekking die was aangeprezen als zeer vlekbestendig bleek weinig koffievlekbestendig.

Het gebouw bestond uit een kern van waaruit zich vier armen uitstrekten. Die armen werden aangeduid met de letters A tot en met D, maar de D-arm was tweemaal zo lang als de andere drie en ging halverweg over in E. Op sommige verdiepingen was daar ook een fysieke scheiding. Minister Hans van den Broek en zijn staf bezetten zo’n bijzondere E-vleugel.

De eenvoudige klerken deden niet aan zo’n onderscheid. Wij hadden gewoon de hele negende verdieping A-E. Maar voor mij en mijn dienstweigerachtige collega’s was het een hele vooruitgang. Hadden we aan de Muzenstraat nog in een kantoortuin gewerkt met een aantal ‘echte’ ambtenaren, hier deelde ik ineens een kamer met twee gelijkgestemde collega’s.

Daar was niet iedereen het mee eens. Het viel op dat een van de BZ’ers wel erg vaak aan het begin van de ochtend een dossier uit één van onze kasten nodig had — en dan en passant goed oplette of wij al aanwezig en aan het werk waren. Dat waren we, want al zeg ik het zelf, we deden gewoon ons werk en we deden het serieus en goed.

Dat werk bestond uit financieel puinruimen, grof gezegd. De interne rekeningen van het ministerie bleken jarenlang slecht beheerd te zijn, met als gevolg een groot aantal onverantwoorde posten. Dat leek een mooie klus voor een setje dienstweigeraars, die immers niet zelden goed opgeleid waren en bij SoZa konden worden ingekocht volgens het principe ‘drie halen twee betalen’. De planning was dat zo’n clubje de administratie in zo’n dikke anderhalf jaar kon opschonen, niet toevallig precies de duur van de vervangende burgerdienst. Toen ik arriveerde was het project al vier jaar gaande.

Ik werd lid van het team ABK. Waar de A voor stond ben ik nooit echt achter gekomen maar het meest gehoord was ‘Actie’; de letters BK stonden voor ‘bijzondere klussen’, of voor ‘broer Konijn’, afhankelijk van wie je ernaar vroeg. Maar ondanks die wat luchtige aanduiding waren we serieus in onze aanpak. In de map met memorabilia die ik uit die tijd heb bewaard, vind ik nog een door mij geschreven handleiding voor toekomstige leden van het ABK. Die liegt er niet om.

Ik vermoed dat sommige ambtenaren nu en dan een gloeiende hekel aan ons hadden vanwege onze aanpak. Vooral aan trainerende ambtenaren hadden wij een broertje dood. In mijn map zit nog een memootje van kamergenoot en collega-weigeraar Cees:

Roelof, Xxxxxx komt vandaag, maandag, langs met de ‘riekende’ zaak Yyyyyy. Zijn wachtwoord luidt: Heb jij bewijsstukken m.b.t. de verkeerde boeking (telex Ouagadougou). Jouw tekst moet dan luiden: “Go to hell.” Ik hoop woensdag te vernemen hoe het is afgelopen.

De namen, die ik hier omwille van de lieve vrede maar heb weggetikt, zeggen me niet veel meer, maar we hadden nog wel eens van die ‘stinkende’ zaken waar niemand zijn vingers aan wilde branden. Geloof me, de bagger die uit de Belastingdienst opborrelt bevreemdt mij niet.

Ik heb altijd gedacht dat de bijnaam Apenrots voor de Bezuidenhoutseweg 67 was gebaseerd op het natuurlijk gedrag van een belangrijk deel van de bewoners ervan. Ik lees nu dat het een volkse verbastering is van een naam die weer was afgeleid van architect Dick Apon.

De officiële opening van de Apenrots was op 7 mei 1985. Ik heb er nog de uitnodiging van en de presse-papier die alle nieuwe bewoners ter herdenking kregen, en natuurlijk ook de inmiddels al ingeburgerden zoals ik. Op het programma staat onder andere een optreden van The Aperock Swing Society — de naam was er dus toen ook al.

Maar ik was er niet bij. Ik was geveld door de ziekte van pfeiffer. Op zich wel handig, om dat tijdens je diensttijd op te lopen. Toch weer dat plekje op de apenrots gemist…

Noten

  1. https://nl.wikipedia.org/wiki/Bezuidenhoutseweg_67
  2. Letterlijk: er was begonnen met de bovenste verdieping, die daarna met hydraulische pompen omhoog was geduwd, waarna de volgende verdieping eronder werd gebouwd, enzovoort.