Op zoek naar de lengte

Waar zeelieden en reizigers in den vreemde al eeuwenlang zeer nauwkeurig konden bepalen op welke breedte (de noord-zuidpositie) ze zich bevonden, was de lengte (de oost-westpositie) een groot probleem. In de late zeventiende eeuw, als de Europese zeemachten in hoog tempo hun overzeese gebied proberen uit te breiden, wordt dat probleem zo acuut dat verschillende overheden beloningen uitloven voor het vinden van een betrouwbare methode voor de lengtebepaling. Immers, als je nieuw land claimt moet je wel overtuigend kunnen vastleggen waar dat land zich bevindt.

In Engeland leidt dat, in 1714, tot de oprichting van de Board of Longitude en het uitloven van een prijs van £20000,– (destijds een fortuin) voor degene die de lengte tot op een halve graad nauwkeurig kan bepalen.

John Harrison is een onopvallende klokkenmaker die inzet op een nauwkeurig uurwerk. Als je namelijk een klok hebt die de tijd exact weergeeft, dan kun je uit de afwijking die de zonnetijd ten opzichte van jouw klok heeft bepalen hoe ver je naar het oosten of westen bent opgeschoven. Maar klokken zijn aan het begin van de 18ᵉ eeuw nog behoorlijk onbetrouwbaar. Dat geldt al voor klokken die zich op een rustig plekje bevinden, de omstandigheden aan boord van een schip maken het alleen nog maar erger.

Als Harrison aan zijn project begint heeft hij al een aantal opzienbarend nauwkeurige klokken gebouwd, die voor een groot deel uit hout zijn gemaakt. In 1736 presenteert hij zijn eerste zee-klok, een apparaat dat zo nauwkeurig is dat hij grote namen achter zich krijgt. Maar Harrison is zelf niet tevreden over zijn werk, en gaat, met goedvinden en financiële steun van de Board aan de slag op zoek naar een nog betere klok. Zijn meesterwerk levert hij pas in 1759 in de vorm van een ‘zakhorloge’, de H-4.

Maar in de tussentijd zijn de kansen voor Harrison gekeerd. Toen hij begon bestond de Board uit enthousiaste aanhangers van een mechanische oplossing voor het lengteprobleem, maar nu wordt de opinie gedomineerd door astronomen, die menen dat een klok nooit de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid kan bieden die de sterrenhemel wel biedt. Harrisons grootste antagonist is de astronomer royal, Nevil Maskelyne, die er geen been in ziet om Harrisons instrumenten te mishandelen. De premie wordt na een zeer negatief rapport van Maskelyne niet uitgekeerd (en zal trouwens nooit aan iemand worden toegekend). Het duurt nog jaren voor Harrison de waardering krijgt die hem rechtens toekomt.

De Amerikaanse Dava Sobel schreef in 1995 over deze geschiedenis het boek Longitude, met als ondertitel The True Story of a Lone Genius Who Solved the Greatest Scientific Problem of His Time. Dat klinkt nogal ronkend, maar dat is het boek geenszins. Integendeel, het is één van de beste populair-wetenschappelijke boeken die ik ken.

Sobel schrijft in warm en boeiend proza over de wederwaardigheden van Harrison, zijn zoon en zijn geestelijke erfgenamen, zonder te vervallen in effectbejag of nawijzerij. Ze had er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om Maskelyne als een bruut af te schilderen, maar dat doet ze niet. Hij is een nare man, zoveel is duidelijk en dat is genoeg.

Het boek is ook kort: niet te kort, maar ook zeker niet te lang. Een mindere auteur had ongetwijfeld zijn kans schoon gezien om er een dikke pil van te maken. Dat Sobel ook niet voor díe valkuil is gezwicht verdient niets dan lof.

Voor wie wat afleiding zoekt is Longitude een absolute aanrader. Wees niet bevreesd voor ingewikkelde en langdradige technische uitweidingen, want daar doet Sobel niet aan. Alles wat je weten moet, vertelt ze in heldere gewonemensentaal. En zelfs als de wetenschap je toch boven de pet gaat, houd je er altijd nog een intrigerend en ontroerend avontuur aan over. Ik heb begrepen dat de Nederlandse vertaling Lengtegraad een stuk taaier is. Dus als je het Engels enigszins machtig bent, lees het dan in de oorspronkelijk taal. Dat is het waard.