Droomschool

Mijn oude school staat te koop. Niet het instituut natuurlijk, het Christelijk Gymnasium Utrecht, maar het gebouw aan de Diaconessenstraat. Waar ik ooit als verlegen jongetje naar binnen ging om er acht jaar later een stuk wijzer en zelfverzekerder en met veel meer haar naar buiten te stappen. En hoewel ik vooral had besloten om sterrenkundige te worden, was ik er ook een echte gymnasiast geworden.

Op de site van de makelaar staan veel foto’s die met een drone genomen zijn, en (erg kleine) plattegrondjes van het gebouw. Die doordat de bijschriften niet leesbaar zijn, in eerste instantie ook een beetje verwarrend waren. Het duurde even voordat ik doorhad dat het eerste plaatje over de fietsenkelder ging. En ik heb nog langer zit loeren naar een vreemd stukje dat zich blijkbaar op de begane grond moest bevinden. De conciërgewoning? Nee, te smal en te raar ingedeeld. Totdat ik besefte dat het de tussenverdieping was die achter de gymnastiekzaal was gebouwd, met extra kleedruimten.

In het alumni-appgroepje waar ik deel van uitmaak, weerklonk een mengelmoes van weemoed en melancholie. Maar er werd ook voorgesteld om het gebouw te kopen: dan konden we er ons eigen bejaardenhuis van maken.

Een vraagprijs wordt niet genoemd op de site. Ja, op aanvraag, maar dan weet je al: als je ernaar moet vragen, kun je het niet betalen.

Zelf zei ik dat ik ook mee zou doen. Ik heb wel eens geroepen dat ik in een grachtenpand wilde eindigen. Daarbij dacht ik dan wel aan het soort van herenhuizen aan de Nieuwegracht, maar hé, dit is toch ook bij zeer goede benadering aan de gracht?

Maar zou ik dat ook echt willen? Als ik geld genoeg had, zou ik het dan willen steken in dit pand? Het is een kleine eeuw geleden als school gebouwd, en al die tijd als school gebruikt. En al heb ik zeker warme herinneringen aan mijn tijd daar, ik heb in andere gebouwen inmiddels heel wat meer tijd doorgebracht. Het was ‘mijn school’, maar dat was ook ‘toen’. En dat ‘mijn school’ staat minstens evenzeer voor het instituut als voor het gebouw, en misschien wel meer. 

Sinds ik het verliet, is het gebouw veranderd. Want nadat mijn eigen Christelijk Gymnasium het pand afstootte vanwege de almaar groeiende leerlingenpopulatie, werd het een Luzac Lyceum. Bij een laatste lustrum van het CGU was er nog de mogelijkheid om het oude gebouw te bezoeken. Vooral op de bovenverdiepingen waren de veranderingen ingrijpend. Dus zelfs al zou ik terugkeren naar het pand, het is allang niet meer de gedroomde school in mijn hoofd.

Volgens de makelaar heeft het pand energielabel B, wat mij ondanks alle aanpassingen schier onmogelijk lijkt. En klaslokalen zijn niet de beste basisvormen voor woningen. Aan de andere kant: de Sint-Maartenskerk die vlak naast het schoolgebouw ligt, en die lange tijd leeg stond (en in die tijd doubleerde als de Sint-Jodocuskerk van Juinen in de programma’s van Koot & Bie), werd ook volgestopt met appartementen. Maar toch…

En toen ineens, toen ik ’s avonds in bed lag, zag ik het voor me — wat ik zou doen als ik wél een enorme zak met geld had.

Op het CGU ontdekte ik de wereld van het toneel. Ik leerde er op aanwijzing van rector Lucas Berk een regel uit een klassiek Grieks stuk uit mijn hoofd. Ik speelde er mijn eerste grote rol (de bode in de Agamemnoon van Aischulos) en werd zo gegrepen door de magie van op een podium te staan dat ik auditie deed voor de Toneelschool in Amsterdam — enigszins halfhartig, want ik wilde toch ook wel sterrenkundige worden en dat leek me eerlijk gezegd een beroep dat meer bestaanszekerheid bood.

Sindsdien heb ik me als amateur-acteur door het Utrechtse bewogen, en ook een tijdje in het lokale Amateur-Theaternetwerk. Waar altijd de grootste klacht was dat er in Utrecht te weinig goede repetitieruimte is, nog minder betaalbare zalen die geschikt zijn voor het soort van opvoeringen waar amateurs mee bezig zijn (maximaal 100 stoelen, goed bereikbaar, flexibele ondersteuning), en al helemaal geen ruimte waar je decors kunt opbouwen en spullen kunt opslaan.

En ziedaar, aan de Diaconessenstraat nummer 1: het perfecte gebouw!

Met een groot schoolplein waar je spelers (en het publiek) de fiets kunnen parkeren. Een mooie ingang, waar je in het zitje onderaan de trap een leuk kassablokje kunt maken. Links daarvan een lokaal dat je kunt inrichten als garderobe, met daar tegenover een blokje wc’s. Vanuit de ingang naar rechts zou ik de vroegere rectorskamer doorverbinden met het lokaal naast de gymzaal, voor een mooie ruime foyer met directe toegang tot de zaal. Bar erin, klaar. Het conciërgehok kun je ombouwen tot opslagruimte voor die foyer. Afwasmachine, koelkast, een magnetron of oventje om dingetjes op te kunnen warmen, heel ingewikkeld hoeft het niet te zijn.

En dan natuurlijk de zaal zelf. Ik zou er, aangezien mijn gedroomde zak geld toch onuitputtelijk is, een tribune in bouwen die in twee delen gesplitst kan worden. Verrijdbaar, zodat je zowel in de lengte als in de breedte kunt spelen. Ik zou er een goed lichtgrid ophangen (de zaal is hoog genoeg), en een rolsteiger klaarzetten om dat in te kunnen richten.

Het toestellenhok is natuurlijk prima om kleine decorstukken op te slaan. Kleedkamers zijn er ook al, dus ook daar geen problemen.

En dan de rest van het gebouw… De overige lokalen op de begane grond zou ik inrichten als opslag van decorstukken en ruimte om te knutselen. Lekker groot en hoog, die ouderwetse lokalen. De deur aan die kant van het schoolplein zou misschien iets vergroot kunnen worden, zodat je daar makkelijk grotere stukken doorheen kan voeren. Ook handig dat je dat schoolplein op kunt met een auto, om die spullen aan en af te voeren.

De lokalen op de eerste verdieping zou ik geschikt maken voor repetities: minder inkijk vanaf de straat. Met voldoende licht in elk lokaal, dat ook in delen bediend kan worden (dimbaar?), zodat je ook bij je repetities wat kunt spelen met licht. En overal makkelijk verplaatsbare schotten zodat je ook alvast een geïmproviseerd decor kunt opzetten.

Eén lokaal gaat dienen als kantine/koffieruimte, waar je even je pauze kunt houden (ook handig bij lange repetitiedagen in het weekend). En in die ruimte natuurlijk een boekenkast met toneelteksten — kun je alvast nadenken over je volgende stuk.

Repetitieruimtes en toneelzaal te huren tegen schappelijke prijzen, en wie een stuk uit het klassieke repertoire opvoert krijgt korting. En dan nog een paar ondersteuners die kunnen bijspringen, techneuten en handige mensen — wellicht dat daar de gemeente ook wat kan betekenen, als ze verder toch niks hoeven neer te leggen voor het gebouw.

Ja, ik zie het helemaal zitten: de verbeelding van een school wordt zo een school voor de verbeelding — van γυμνάσιον naar θέατρον.

Een naam heb ik ook al: De Sterren van de Hemel. Want ik werd afgewezen voor de Toneelschool, en sterrenkundige ben ik ook niet geworden, maar de sterren van de hemel spelen is nog steeds een haalbare droom.

Nu alleen die zak met geld nog.

Geef een reactie