Dikke vette letters

Op de lagere school was er achter in de klas een plank met boekjes. Als de klas gezamenlijk een taak deed — een aantal rekensommen, een invuloefening, ik noem maar iets — en je was eerder klaar, dan mocht je er daar eentje van pakken om zelfstandig te lezen.

Ik maakte daar veel en graag gebruik van. Mijn moeder zei wel eens: “Als het maar lettertjes heeft, dan ben jij tevreden.”

B.J. van Wijckmade (alias J.A. Haenen), Wipneus, Pim en Bonkeltje, met illustraties van H. Ramaekers, 1956

Wipneus en Pim waren vaste bewoners van het plankje, en ik las ze regelmatig. De boekjes met kleurige omslagen waren niet zo dik, de avonturen van de twee kaboutervriendjes altijd spannend. En de tekeningen waren soms erg grappig, soms best wel eng.

Ik kreeg er zelf ook een paar, die nog steeds in m’n kast staan.

De boekjes zijn geschreven door diverse auteurs, die allemaal Van Wijckmade heten maar verschillende initialen hebben. Een familie?

Pas jaren later ontdekte ik dat achter het ‘familiepseudoniem’ Van Wijckmade een groep monniken schuilging. De eerste auteur, Bruno van der Made, was een broeder in de Congregatie van de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd Maria. Hij gaf les aan een school in de buurt Wijck in Maastricht, en daaruit ontstond zijn pseudoniem, B. van Wijckmade.

Andere broeders namen het schrijfwerk over en gebruikten daarvoor dan als initialen een B. (als eerbetoon aan broeder Bruno) gevolgd door een initiaal van de eigen naam. Zo was B.J. van Wijckmade eigenlijk broeder Josephus (‘Sjef’) Haenen.1

De boekjes, 40 in totaal, verschenen tussen 1948 en 1985, en niet zonder succes. Mijn exemplaar van Wipneus, Pim en Bonkeltje vermeldt op het titelblad ‘56ᵉ t/m 59ᵉ duizendtal’. De teller voor de gehele serie stond in 2010 dik in de vier miljoen. Dat zijn aantallen waar je tegenwoordig alleen maar van kunt dromen als auteur.

Van het verhaaltje in het boekje kan ik me overigens niets meer herinneren. Als ik er nu stukjes van herlees, valt me vooral op dat het minder ouderwets is dan ik had verwacht, zeker voor een boekje dat in 1956 verscheen. Sommige tekeningen staan me nog wel voor ogen. Maar wat het best is blijven hangen is het lettertype.

Wipneus en Pim beleefden hun avonturen in een vet geschreefd lettertype. En die lettertjes stonden me nog heel helder voor de geest voordat ik het boekje opensloeg. Blijkbaar was ik ook toen al, zonder het te weten (laat staan te kunnen benoemen), geïnteresseerd in typografie.

Mijn moeder wist het al: als het maar lettertjes had, dan was ik tevreden…

Noten

  1. Op de website Voortschrijdende Inzichten is veel informatie te vinden, en kun je ook het Wipneus en Pim Lexicon van auteur Ed Buijsman downloaden. Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van deze bron.