Toen ik van de middelbare school kwam moest ik direct in dienst. Ik had iets te veel tijd verspeeld met cabaret en toneelspelen en schoolkranten maken en klooien met computertjes en zittenblijven. En omdat ik ook enige bezwaren had tegen de militaire dienst, werd ik tewerkgesteld (ja, zo heette dat) als erkend gewetensbezwaarde. De vervangende dienst duurde langer dan de militaire dienst, zodat ik daar ook nog eens extra jaar aan dreigde te verspelen.
Iemand suggereerde dat er misschien een uitweg was: je kon een paar maanden eerder uit dienst als je aan een opleiding begon. Hm, dat klonk interessant. Maar welke opleiding zou er nu in januari beginnen? Niet de universitaire studie natuurkunde die ik op het oog had.
Ik ontdekte dat als je auditie deed bij de Toneelschool Amsterdam, en je door de eerste ronde kwam, je aan een soort vooropleiding begon. Echt heel serieuze ambities om naar de Toneelschool te gaan had ik niet. Ik vermoedde dat natuurkunde betere carrièrekansen bood. Bovendien: met toneel kon je ook in je vrije tijd bezig zijn, maar ik zag mezelf nog niet op een regenachtige zondagmiddag de diepere structuur van de kwantummechanica doorgronden alleen maar omdat ik toch even niets anders te doen had.
Auditie doen op de Toneelschool. Dat klonk ook eigenlijk wel spannend. Waarom niet?
Ik studeerde met hulp van Joop, één van de leraren die bij mijn echte toneeldebuut betrokken waren, een monoloog in uit de Agamemnoon. Dat was de helft van de auditie. De andere helft bestond uit een korte improvisatie die je ter plekke kreeg opgedragen door de toelatingscommissie.
Het zou stoer zijn als ik nu kon zeggen dat ik door drie bekende toneeldocenten was beoordeeld. Maar ik heb geen idee meer wie er in die commissie zaten. En ik vermoed dat de leden van de commissie, als ze nog in leven zijn (en dat gun ik ze van harte), ook geen idee meer hebben dat ze ooit een oordeel hebben geveld over een langharige knul die een beetje halfhartig auditie kwam doen.
Van de mensen die auditie deden konden er zo’n 40 aan de voorselectie beginnen en uiteindelijk 20 aan de opleiding. Achteraf hoorde ik dat er meer dan 180 aanmeldingen waren geweest dat jaar.
Ik geloof niet dat ik het heel erg slecht deed, dus het zal geen kwade opzet zijn dat ze op de afwijzingsbrief vergeten hadden mijn naam in te vullen bij de aanhef. De afwijzing vond ik jammer, maar niet heel erg. En achteraf zou ik er ook niet veel aan hebben gehad. De vooropleiding begon pas als mijn diensttijd al zo goed als afgelopen was. Was ik even vergeten na te kijken.
Het enige wat ik jammer vind is dat ik niet weet (en zo snel ook niet heb kunnen vinden) wie er in 1986 dan wél aan de toneelopleiding in Amsterdam begonnen, terwijl ik me in Utrecht op de beginselen van de natuurkunde stortte. Zaten daar nu bekende namen tussen?
En achteraf had ik wel gelijk: een toneeltekst blijkt op een regenachtige zondagmiddag gemakkelijker te doorgronden dan de kwantummechanica.
