Een onbetrouwbare vriend

Ik werd alweer getriggerd door de column van Floor Rusman, deze morgen in de NRC.[1] Die opent zij met de melding van een vriendin:

‘Ik heb iets nieuws ontdekt”, zegt een vriendin op het terras. Ik kijk haar verwachtingsvol aan. Iets nieuws! Wat zou het zijn?

Het blijkt ChatGPT te zijn, die inmiddels de steun en toeverlaat is geworden van de vriendin.

Het verbaast me, en ook weer niet.

Lees verder “Een onbetrouwbare vriend”

Noten

  1. Floor Rusman: ChatGPT ontneemt ons het nadenken, NRC zaterdag 23 augustus 2025

De Yankee en de redding

Ik las na elkaar twee boeken die hemelsbreed van elkaar verschilden — zo hemelsbreed dat ik de ene alleen maar sterk kan afraden, en de ander alleen maar dringend kan aanraden.

Toch was de schrijver van dat af te raden boek geen onbekende: Mark Twain. Ja, die van Huckleberry Finn. En nee, dat is niet het boek dat ik af zal raden. De schrijver van dat ander boek was Judith Koelemeijer. Ja, die van Het zwijgen van Maria Zachea. En nee, dat is niet het boek dat ik aan ga raden.

Lees verder “De Yankee en de redding”

Gewetenslintje

Koninklijke onderscheidingen, ik ben er nooit een voorstander van geweest. Niet vanwege de onderscheiding — het is prima en zelfs wenselijk dat de samenleving (‘de maatschappij’, ‘de overheid’) een pluim uitdeelt aan mensen die zich inzetten voor die samenleving en daarbij meer doen dan wat redelijkerwijs toch al van ze verwacht mag worden.

Lees verder “Gewetenslintje”

Droomschool

Mijn oude school staat te koop. Niet het instituut natuurlijk, het Christelijk Gymnasium Utrecht, maar het gebouw aan de Diaconessenstraat. Waar ik ooit als verlegen jongetje naar binnen ging om er acht jaar later een stuk wijzer en zelfverzekerder en met veel meer haar naar buiten te stappen. En hoewel ik vooral had besloten om sterrenkundige te worden, was ik er ook een echte gymnasiast geworden.

Lees verder “Droomschool”

De uitgestoken hand

Het is september, en de fietspaden in en rond Utrecht zijn overvol. De ‘r’ is weer in de maand, er zijn veel eerstejaars studenten van universiteit en hogescholen.

Voor de doorgewinterde fietser is dit niet de leukste tijd van het jaar. Op de Weg tot de Wetenschap, die ik afleg in de richting van mijn werk en weer terug naar huis, is het filefietsen — wat wellicht een toepasselijke metafoor is voor hoe men tot wetenschappelijke inzichten geraakt, maar in de praktijk is het voornamelijk héél irritant.

Lees verder “De uitgestoken hand”