Ik zag laatst het NOS-journaal, en ik moest terugdenken aan mijn heel jonge jaren. Toen bestond mijn nieuwsvoorziening uit De Fabeltjeskrant. Die was in het begin nog zwart-wit, wat meer met onze televisie te maken had dan met de inhoud van het programma.
Ach, wat was dat leven overzichtelijk. Iedere dag was er weliswaar een probleem, maar dat werd altijd in het tijdsbestek van een paar minuten opgelost, of eventueel doorgeschoven naar de volgende dag, waarna Meneer de Uil de uitzending afsloot met een knipoog (waarbij tot hilariteit van het publiek zijn pupil soms de vorm aannam van een vraagteken of uitroepteken). En alles ging min of meer in pais en vree. Goed, Lowieke de Vos probeerde Meneer de Raaf soms te tillen, de knutselwerkjes van de Gebroeders Bever deden niet altijd precies wat ervan verwacht mocht worden. Bor de Wolf trok zich nu en dan huilend terug in het Enge Bos. Maar aan het einde van het ritje zat iedereen toch weer bij elkaar in het Praathuis, waar de grenadine vrolijk vloeide. Hatsikidee!
Hoewel ik nog maar een kind was — toen De Fabeltjeskrant begon was ik vier jaar en vier maanden oud — herinner ik me van latere tijden dat de verhaaltjes verwezen naar de werkelijkheid. Fabeltjesland, dat was Nederland in het klein.
Ach, hoe ver staat onze huidige wereld af van die van De Fabeltjeskrant, bedacht ik toen ik naar dat NOS-journaal keek, en tegelijkertijd hoe dichtbij.
In dat journaal ging het dit keer over de otter die oprukt, net als de bever, en een gevaar kan zijn voor onze waterbeheersing. Maar, zo vertelde een expert in iets aangaande bevers, in Polen (of ergens die kant op) waren in de maag van een dode wolf al beverresten gevonden. Hij zei het niet echt hardop maar dacht het, waarschijnlijk, net als ik: “Dan moeten we dus meer wolven naar Nederland halen!”
Maar dat kan natuurlijk niet, want de wolven huilen nu al in het bos…
Over de échte problemen praten doen we allang niet meer in het Praathuis, maar via de ‘socials’, die overigens ook al niet erg sociaal meer zijn. Waar De Fabeltjeskrant over de tijd heen steeds kleurrijker en inclusiever werd, is onze eigen wereld inmiddels overwegend zwart-wit geworden.
Het Enge Bos is een gure plek geworden, waar de wolven inderdaad huilen, maar niet omdat ze een beetje depressief zijn zoals Bor. En het zijn niet alleen de wolven die huilen.
Tegenwoordig heeft De Fabertjeskrant het voor het zeggen. De knipoog aan het eind is allesbehalve grappig bedoeld.
Maar als we niet willen eindigen in een Donkeredromenbos, dan zullen we daar zelf toch iets aan moeten doen. Niet meteen in een kramp schieten als iemand eens een keer even van het pad raakt. Accepteren dat je buurvrouw een Juffrouw Ooievaar kan zijn, maar ook een Truus de Mier, een Zoef de Haas maar ook een Momfer de Mol of een Stoffel de Schildpad. En dat een Buitenbosser als Chico Lama zomaar burgemeester kan worden van het Dierenbos, en een goede ook.
Als we niet willen verzanden in Fabertjesland, dan moeten we met elkaar in het Praathuis gaan zitten, eventueel met een glaasje grenadine erbij en een portie beukennootjes.
Fabertjeskrant of Praathuis. Ik weet wel waar ik voor wil gaan. Wie doet er mee? Het eerste rondje grenadine is voor mij.
