Plaatsbepaling is ineens heel belangrijk geworden. Voor velen van ons is dat ‘binnen’. Voor een aantal gaat het leven ‘buiten’ door, al is het dan ook niet ‘gewoon door’. Sommigen zijn op plekken waar niemand wil zijn: in isolatie op de intensive care. En tot mijn schrik zijn daar ineens ook mensen die ik persoonlijk ken.
Gelukkig kunnen ze dit lezen — dag lieve mensen, deze is voor jullie!
Twitter is ook zo’n plaats waar je nu niet meer wilt zijn. Ionica Smeets roeit er dapper tegen de klippen op. De opfleurtwitters van Rianne Meijer, die ook nog eens een heel leuke hond heeft, zijn fijn. Gisteren had ik nog even prettig contact met Aafke Romeijn, van wie ik net de nieuwe dichtbundel had besteld. Maar verder is het daar narigheid troef.
En ik had me juist voorgenomen om de narigheid niet te dichtbij te laten komen. (“Coronárigheid, hahaha!” — grappen maken kunnen we allemaal, leuke grappen is een ander verhaal. (Hé, dat loopt en rijmt best lekker…))
Vreemd genoeg zag ik er de laatste dagen ook veel sterrenkundig nieuws voorbij komen. Misschien waren mijn ogen gebrand op alles wat maar niet op narigheid duidt en niet te dichtbij komt. Bijvoorbeeld dat de heliosfeer (nerd-woord, ga ik niet uit leggen, sorry) de vorm heeft van een lekke strandbal. Ik vond het meer op een lek opblaasbeest lijken, maar wie ben ik.
Eigenlijk is de ruimte ook al geen fijne plaats om te zijn. Vanavond in de uitgeklede DWDD ging het over La Peste, van Albert Camus, dat ik zelfs in het Frans gelezen heb. Volgens filosoof en cabaretier Tim Fransen is de boodschap van Camus dat de kosmos volstrekt onverschillig staat tegenover ons mensen. Dat is niet zo raar: de kosmos bestaat voornamelijk níet uit de Aarde.
De ruimte bestaat vooral uit plaatsen waar je niet wilt zijn: extreem heet of extreem koud, heel veel straling, heel weinig zuurstof, met een beetje pech ook nog een zwart gat om de hoek.
De ruimte begint op honderd kilometer boven het aardoppervlak. Dat is best dichtbij, met een uurtje rijden ben je er. Het goede nieuws is dat het gewoon een afspraak is: “De ruimte begint op honderd kilometer.” Dus hij komt ook nooit dichterbij dan dat.
En veel plaatsen in de ruimte leveren ook nog heel mooie plaatjes op. Ik heb zo’n plaatje als achtergrond op één van mijn thuiswerkschermen gezet. Dan kijk ik naar die massa van stof en sterren en dan denk ik: zouden daar nu ook intelligente wezens thuis zitten te werken omdat— nee, nee, nee! Dan denk ik: wat een práchtige plaats is het heelal toch.
Jammer dat het zo ver weg is.

— Hubble Image: NASA, ESA, N. Smith (University of California, Berkeley), and The Hubble Heritage Team (STScI/AURA); zie de website van Hubble.
