Onaards mooi

Ergens in de jaren ’70 leende ik een stripalbum van de Openbare Bibliotheek. Het heette Generaal Geelkop en het was wat ik toen waarschijnlijk zelf een cowboy-strip zou hebben genoemd. Het verhaal was geschreven door Jean-Michel Charlier en getekend door Jean Giraud, twee namen die mij op dat moment nog niets zeiden. Het speelde zich af in Noord-Amerika aan het einde van de jaren ’60 van de negentiende eeuw.

Jean Giraud en Jean-Michel Giraud, Generaal Geelkop (Général “Tête Jaune”). 1971

Hoofdpersoon is luitenant Blueberry, die met zijn legeronderdeel de bergen in trekt op zoek naar vermeende Cheyenne-opstandelingen. Legeraanvoerder generaal McAllister is een geharde indianenvreter, maar Blueberry is ervan overtuigd dat de krijgers niets te verwijten valt.[1]

Het was een geweldig album. Niet alleen vanwege het verhaal, dat toch wel een beetje afweek van mijn toenmalige beeld van ‘cowboys en indianen’, maar ook en vooral vanwege de tekeningen. Die Giraud, die kon wel tekenen.

Dus leende ik nog een Blueberry-album bij de bibliotheek. Dat werd Angel Face. Dat was even heel andere kost.

In dit verhaal is Blueberry inmiddels een ontsnapte gevangene, op het spoor van een stel huurmoordenaars die van plan zijn om generaal Grant, de nieuwe president van de VS, om te leggen. Blueberry zou daarvan dan schuld in de schoenen geschoven moeten krijgen.

Het verhaal was wel een beetje ingewikkeld. Ik begreep dat ik nog een paar albums moest lezen om een en ander goed te begrijpen. Maar dat leek me geen straf, want in Angel Face was het tekenwerk echt nog veel mooier dan in Generaal Geelkop.

Giraud heeft het vaste stramien van vier stroken, twee of drie plaatjes per strook losgelaten, en ook de rechthoekige lijnen van de kaders worden scheefgetrokken en verbogen.

Zo begon ik ergens vroeg in 1979 zelf albums van Blueberry te kopen. En inderdaad: het was bepaald geen straf die te lezen.

*

Luitenant Blueberry ontstaat in 1963. Aanvankelijk lijkt de jonge legerofficier sprekend op filmster Jean-Paul Belmondo. Giraud tekent in de stijl van Jijé, in die tijd de meester van de realistische western-strip. De eerste verhalen zijn ook redelijk ‘clean’, dat wil zeggen dat Blueberry weliswaar een beetje rebels is, maar ook een goede en dappere officier. Maar dat verandert snel.

Blueberry trekt steeds vaker partij voor het Sioux-volk, die vanwege de aanleg van de spoorwegen van hun land worden verdreven. Dat maakt hem uiteraard weinig populair bij zijn meerderen, zodat Blueberry steeds vaker alleen komt te staan.

Intussen ontwikkelt ook de tekenstijl van Jean Giraud zich. Tegen de tijd van Generaal Geelkop, getekend in 1968 maar als album gepubliceerd in 1971, heeft Giraud al een filmische stijl ontwikkeld, waarin de personages soms bijna verdwijnen in de wijdse landschappen. Hij sluit wat dat betreft nauw aan op dezelfde ontwikkeling in de film, waar de ‘spaghetti western’ midden jaren ’60 zijn intrede deed met de films van Sergio Leone. De extreme close-ups van gezichten naast brede panoramische shots vind je terug bij Giraud.

In 1970 maken Charlier en Giraud het verhaal Chihuahua Pearl (album 1973). Blueberry wordt op een geheime missie naar Mexico gestuurd, om daar de goudschat terug te vinden die er na de burgeroorlog door gevluchte geconfereerde soldaten is verstopt. Blueberry weet de schat op het spoor te komen, maar dat levert hem een leger aan vijanden op — en zijn (militaire) carrière is definitief naar de vaantjes: bij terugkomst in de VS wordt Blueberry beschuldigd van verraad en voor 20 jaar opgesloten.

Blueberry weet te ontsnappen, en ook de moordaanslag op Grant te verijdelen. Op de laatste bladzijde van Angel Face zien we in de verte de locomotief ontploffen waarmee Blueberry even tevoren de plaats delict is ontvlucht.

Als Blueberry vijf jaar later weer opduikt, heeft hij zich teruggetrokken uit zijn oude leefwereld. Hij woont nu bij een Apache-groep, waar hij zijn zinnen heeft gezet op de dochter van de leider. Het kan verkeren…

Met het album Gebroken Neus uit 1980 bereikt Giraud nieuwe hoogten. Hij is Moebius geworden.

Dat verdient wat uitleg.

Terwijl ik bezig was me diep in te graven in de wereld van Blueberry, ontdekte ik dat Jean Giraud er een alias op nahield: Moebius. Onder die naam tekende hij absurdistische, vaak sciencefiction-achtige verhalen.

Moebius’ tekenstijl is soms losjes, vaak ook buitengewoon gedetailleerd. Hij maakt paginagrote platen van buitenaardse schoonheid — letterlijk en figuurlijk. De verhalen, die hij meestal zelf schrijft, zijn minder toegankelijk. De cyclus De Hermetische Garage, bijvoorbeeld, is precies dat: ontoegankelijk. Maar wel verschrikkelijk mooi getekend.

Moebius (Jean Giraud ) en Alejandro Jodorowsky, De incal van het duister (L’Incal noir), 1981

Eén van de hoogtepunten uit het oeuvre van Moebius is de cyclus rond privédetective John Difool, geschreven door kunstenaar en filmmaker Alejandro Jodorowsky.

John Difool komt per ongeluk in het bezit van de incal, een buitengewoon krachtig artefact, dat dan ook wordt gezocht door een aantal machtige partijen. Al snel is Difool de speelbal in een nietsontziende strijd op kosmische schaal.

Klinkt dat een beetje opgeblazen? Klopt, want dat is het verhaal ook. Als het niet getekend was geweest door de magistrale Moebius, was het misschien wel een verschrikkelijke draak geworden. Maar het is gelukkig wél getekend door Moebius. Zelfs als het verhaal na een paar delen bijna niet meer te volgen is, blijft het een genoegen om ernaar te kijken.

De stijl van Moebius krijgt de overhand in de tekeningen die Giraud maakt bij Gebroken Neus en de Blueberry-delen die erop volgen. Sommige pagina’s zou ik wel ingelijst in m’n kamer willen hangen, liefst op posterformaat. Onaards mooi zijn ze.

Helaas overlijdt scenarist Charlier in 1989. Giraud neemt dan de pen zelf ter hand om de latere avonturen van Blueberry te schrijven. De tekeningen zijn nog steeds mooi, maar eerlijk is eerlijk: Jean Giraud is een tekenaar, geen schrijver.

En inmiddels heeft ook Giraud ons verlaten, in 2012. Maar zijn erfenis is groot. Nog regelmatig zie ik tekenwerk van jonge makers en denk ik: hé, Giraud (of Moebius). Dat is geen schande, Giraud begon ook als epigoon van Jijé. Er zijn er alleen niet veel die zich net zo weten te ontwikkelen als Giraud.

Genieën blijven gelukkig zeldzaam.

Op de Franstalige website https://www.moebius.fr/ kun je een indruk krijgen van het werk van Moebius/Giraud

Noten

  1. Generaal McAllister is gemodelleerd naar de historische generaal Custer, die van de slag bij Little Bighorn, van wie één van de bijnamen ‘yellow hair’ was. Het verhaal vertoont overeenkomsten met Custers wintercampagne van 1868/9, waarin hij het Cheyenne-volk aanviel.