Het wetenschappersmomentje

Meestal let ik er niet op, op het wetenschappersmomentje. Maar nu viel het me op, omdat het voorbij kwam op een plaats waar ik het niet verwacht had. Dat was in het eerste deel van de VPRO-serie the mind of the universe, waarin Robbert Dijkgraaf een inkijkje geeft in de stand van zaken aan het front van de wetenschap.

Het is bij uitstek een programma waarin ik geen wetenschappersmomentje had verwacht. (Laat ik dat woord verder maar afkorten tot WM, het zijn anders wel veel letters achter elkaar.)

Wat is een WM, en waarom zou je dat niet moeten verwachten in een serie die toch juist gaat over wetenschappers?

De typische vindplaats van het WM is het televisiejournaal. De aanleiding is vrijwel altijd een onderwerp dat enige duiding behoeft van een expert, en die expert is dan meestal een wetenschapper. En het gaat meestal over onderwerpen die op de één of andere manier abstract of complex zijn: deeltjesfysica, of ethiek, of rechtsfilosofie.

Terwijl het item met een voice-over wordt in- of uitgeleid, waarbij het probleem of de oplossing nog even verder worden versimpeld, komt de wetenschapper in beeld. Hij of zij zit achter een bureau en bestudeert een boek of tijdschrift, of maakt een aantekening op een notitieblok. Een boek kan eventueel ook staande worden bestudeerd, maar dan altijd direct vóór de boekenkast, waar — variant voor een langere voice-over — de wetenschapper het boek juist uit heeft gepakt.

Dat is het WM.

Je kunt er bijna zeker van zijn dat de wetenschapper in kwestie zelden zó achter z’n bureau zit, in ieder geval niet met één boek of artikel, of één zo goed als leeg notitievel.

Maar de maker van het item heeft nu eenmaal weinig tijd en toch behoefte aan wat beelden uit de dagelijkse praktijk, ook vanwege die voice-over, en dan is de vraag snel gesteld: “Kunt u niet even een boek uit de kast pakken, en dat u daar dan in bladert? Dat de kijker een beetje een indruk krijgt van wat u zoal leest.”

Soms zie je aan het gezicht van de wetenschapper dat-ie het ook maar flauwekul vindt. Maar ja, hij komt wel in beeld.

Misschien flitst op dat moment professor doctor ingenieur Akkermans door zijn hoofd, de creatie van Koot & Bie wiens enige verdienste het was om in beeld te verschijnen en dan te roepen: “Jaha, ik wórdt genoemd, mijn naam gáát rond!”

In beeld komen en genoemd worden — toch weer brownie points verdiend voor de universiteit, het instituut of het onderzoek. Wie weet wat voor extraatjes dat in de derdegeldstroom nog oplevert. Daarvoor wil je dan nog wel een boek uit de kast pakken. En zo wordt er weer een WM toegevoegd aan een lange rij van WMs.

Ze zijn begrijpelijk, die WMs, maar daardoor niet minder idioot. Vandaar dat mijn brein tijdens het televisiejournaal automatisch het WM-filter inschakelt.

Nu werd ik er dus door overvallen. In deze aflevering van the mind zijn we we onder andere op bezoek bij Lee Cronin, hoogleraar anorganische chemie in Glasgow. Hij probeert de basis van het leven beter te begrijpen in de hoop zelf op die basis voort te kunnen bouwen.

Cronin oogt jong (hij is van 1973), vlot en vooral gedreven. Hij is waarschijnlijk het toonbeeld van de moderne generatie wetenschappers: niet alleen onderzoeker maar ook manager en noodgedwongen verzamelaar van brownie points.

Misschien kennen ze in Schotland het WM niet, maar het lijkt me onwaarschijnlijk. Misschien dachten ze te maken te hebben met een ploeg van het televisiejournaal, in plaats van met de makers van een serieus wetenschapsprogramma. Hoe dan ook, Cronin doet een typisch WM, zij het in de zeldzame variant die voor echt lange journaal-items wordt gereserveerd.

Hij posteert zich achter een onderzoeker en diens beeldscherm, en vraagt of de apparatuur aangezet kan worden. Die staat aan, er is al een experiment bezig. “En hebben ze al wat gevonden?” vraagt Cronin, maar aan de slecht onderdrukte glimlach zie je dat hij het antwoord natuurlijk al weet: nee, dat duurt nog wel even. Dan draait hij zich om naar een paar andere medewerkers: “En hoe gaat het met jullie vraagstuk?”

Alsof Cronin dagelijks zo door zijn labs wandelt. Maar Cronin weet waarschijnlijk ook wel wat er van hem wordt verwacht: een WM.
Mission accomplished, brownie points earned.

Ook de beelden van een gezamenlijk overleg, verderop in de aflevering, doen wat geforceerd aan. Een groeps-WM, je hoort nog net geen regie-aanwijzing: “Nog íets feller, kan dat? Dat de kijker ziet dat jullie ook gewone mensen zijn?”

Daar zit hem natuurlijk het probleem. Wetenschappers zijn ook gewone mensen, die soms zuchtend boven hun toetsenbord hangen, soms vloeken en soms een grap maken met een collega, en meestal gewoon hun werk doen. Dat ziet er alleen niet sexy uit. Nee, een professor hoort met zijn neus in de boeken, of anders neemt hij als een goedhartige vader zijn leerlingen aan de hand. Dat is het beeld, en dat wordt keer op keer bevestigd.

Juist van een serie die gaat over wetenschappers, verwacht je een ander, oprecht beeld van die groep. Gelukkig was het aantal WMs in the mind verder beperkt. Er blijven er nog genoeg over in de televisiejournaals.